Tysma|Lems is sinds 1953 een vertrouwd partner voor alle fiscale zaken (waaronder het opstellen van aangiften inkomstenbelasting) en voor advisering indien u als werknemer naar het buitenland wordt uitgezonden of vanuit het buitenland in Nederland komt te werken.

U bent eveneens bij ons aan het juiste adres als u meer fiscale informatie wenst over immigratie of emigratie, de 30%-regeling, uw sociale zekerheid en belastingplicht in Nederland bij grensoverschrijdende arbeid, etc.

Tegenwoordig staan wij diverse ondernemingen bij met vragen over het uitzenden van personeel naar het buitenland of het aantrekken van personeel vanuit het buitenland.

Translate this blog into another language!

Dutch English French German Spain Italian Russian Portuguese Japanese Korean Arabic Chinese Simplified

zaterdag 23 oktober 2010

Voorwaarden voor aftrek van aan Duitse verzekeraar betaalde premie arbeidsongeschiktheidsverzekering in strijd met EU-recht

Belanghebbende woonde in 2003 in Nederland en was werkzaam in Nederland als zelfstandig gevestigd medisch specialist.

Belanghebbende heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij een in Nederland gevestigde verzekeraar. Daarnaast heeft hij per 1 augustus 2002 een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: de arbeidsongeschiktheidsverzekering) afgesloten bij een in Duitsland gevestigde verzekeraar (hierna: de Duitse verzekeraar). De arbeidsongeschiktheidsverzekering voorziet in een beroepsspecifieke dekking die door Nederlandse verzekeraars niet wordt aangeboden. De Duitse verzekeraar is niet aangewezen als toegelaten aanbieder als bedoeld in artikel 3.126, lid 1, letter d, van de Wet IB 2001.

In 2003 heeft belanghebbende € 1862 aan premie betaald voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Bij zijn aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2003 heeft belanghebbende dit bedrag in aftrek gebracht als uitgave voor inkomensvoorzieningen. Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur deze aftrek niet geaccepteerd.

Voor het Hof spitste het geschil zich toe op de vraag of de uit het bepaalde in artikel 3.126, lid 1, aanhef en letter d, van de Wet IB 2001 voortvloeiende uitsluiting van aftrek van de premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering in strijd is met het verbod tot beperking van het vrij verrichten van diensten, neergelegd in artikel 49 EG (thans: artikel 56 van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie, hierna: VWEU). Het Hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Tegen dit oordeel richt zich het middel.

Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat dienstverrichtingen inzake verzekeringen zijn aan te merken als diensten in de zin van artikel 57 VWEU. Voorts volgt uit die rechtspraak dat artikel 56 VWEU in de weg staat aan de toepassing van een nationale regeling die de mogelijkheid voor een dienstverrichter om daadwerkelijk van de vrijheid tot het verrichten van diensten gebruik te maken, zonder objectieve rechtvaardiging beperkt. Van een dergelijke beperking is onder meer sprake indien een nationale regeling ertoe leidt dat het verrichten van diensten tussen lidstaten moeilijker wordt dan het verrichten van diensten binnen één enkele lidstaat, met als mogelijk gevolg dat een verzekeringnemer ervan wordt weerhouden een verzekering af te sluiten bij een in een andere lidstaat gevestigde verzekeraar en die verzekeraar ervan wordt weerhouden zijn diensten aan te bieden in de lidstaat waar de verzekeringnemer woont of is gevestigd (vgl. HvJ 28 april 1998, Safir, C-118/96, Jurispr. blz. I-01897, BNB 1999/67, en HvJ 3 oktober 2002, Danner, C-136/00, Jurispr. blz. I-08147, BNB 2002/403). Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie volgt tevens dat ook een belemmerende werking kan uitgaan van de wijze waarop een nationale regeling in de praktijk wordt gebracht (vgl. HvJ 11 maart 2004, Hughes de Lasteyrie du Saillant, C-9/02, Jurispr. blz. I-02409, BNB 2004/258, en HvJ 7 september 2006, zaak N, C-470/04, Jurispr. blz.
I-07409, BNB 2007/22).


In artikel 14, lid 3, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (tekst 2003; hierna: het Uitvoeringsbesluit) is bepaald aan welke voorwaarden een buitenlandse verzekeraar dient te voldoen om aangewezen te worden als toegelaten aanbieder als bedoeld in artikel 3.126, lid 1, letter d, van de Wet IB 2001. Eén van deze voorwaarden is dat de verzekeraar een in Nederland uitwinbare zekerheid jegens de ontvanger dient te stellen voor de invordering van de belasting die mocht worden verschuldigd door toepassing van de artikelen 3.133, 3.135 of 3.136 van de Wet IB 2001.

Het Hof heeft in onderdeel 4.6 van zijn uitspraak - feitelijk en niet onbegrijpelijk - geoordeeld dat de hiervoor in onderdeel 3.4 weergegeven voorwaarde inzake zekerheidstelling door een buitenlandse verzekeraar een kostprijsverhogend effect heeft dat voor die verzekeraar leidt tot een concurrentienadeel ten opzichte van verzekeraars met een Nederlandse vestiging van wie geen zekerheidstelling wordt verlangd. Het Hof is er daarbij kennelijk en terecht van uitgegaan dat aan een in het buitenland gevestigde verzekeraar verdergaande eisen worden gesteld dan aan een in Nederland gevestigde verzekeraar, die onder vergelijkbare omstandigheden slechts wordt geconfronteerd met het risico van aansprakelijkstelling op grond van artikel 44a van de Invorderingswet 1990.

Ingevolge het bepaalde in het vierde lid van artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit kan een in het buitenland gevestigde verzekeraar eveneens worden aangewezen als toegelaten aanbieder indien de in het derde lid bedoelde zekerheid niet door de verzekeraar, maar door de belastingplichtige wordt gesteld. Deze voorwaarde voor aftrek van de premie wordt echter niet gesteld indien de belastingplichtige een verzekering heeft afgesloten bij een in Nederland gevestigde verzekeraar.

Uit het vorenoverwogene volgt dat de onderwerpelijke regeling elementen bevat die in het buitenland gevestigde verzekeraars ervan kunnen weerhouden diensten aan te bieden in Nederland en binnenlandse belastingplichtigen ervan kunnen weerhouden een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten bij een in het buitenland gevestigde verzekeraar. Gelet hierop heeft het Hof terecht geoordeeld dat de eis van aanwijzing als bedoeld in artikel 3.126, lid 1, letter d, van de Wet IB 2001 in het licht van de daaraan gestelde voorwaarden een belemmering vormt voor het vrij verrichten van diensten als bedoeld in artikel 56 VWEU. Voor zover het middel van een andere opvatting uitgaat, faalt het derhalve.

Voor zover het middel betoogt dat de wijziging van artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit per 11 maart 2004 de onderhavige belemmering heeft weggenomen, faalt het eveneens. Die wijziging, wat daarvan verder zij, kan immers niet meebrengen dat de in 2003 door belanghebbende betaalde premie alsnog aftrekbaar wordt.

Voor zover het middel betoogt dat deze belemmering kan worden gerechtvaardigd door de noodzaak om de samenhang tussen de aftrek van de premie en de beoogde heffing over de uitkeringen dan wel de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen te waarborgen, faalt het in het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 30 januari 2007, Commissie/Denemarken, C-150/04, Jurisp. blz. I-01163, V-N 2007/14.12 (punt 71 tot en met 74).

Voor zover het middel betoogt dat deze belemmering gerechtvaardigd wordt door de noodzaak om de doeltreffendheid van de fiscale controles te waarborgen, faalt het evenzeer, op de gronden, weergegeven in onderdeel 5.8 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.

Nu de Duitse verzekeraar als gevolg van een met het recht op vrij verkeer strijdige regeling niet in aanmerking kwam voor aanwijzing, kan belanghebbende niet worden tegengeworpen dat deze verzekeraar een dergelijke aanwijzing niet heeft aangevraagd en gekregen. Het Hof heeft dan ook terecht beslist dat de in 3.1.3 bedoelde premie die belanghebbende in 2003 aan de Duitse verzekeraar heeft betaald, aftrekbaar is.

Bron

De nieuwsberichten op deze site per e-mail ontvangen?

Wilt u ook de berichten op deze site per e-mail ontvangen? Typ uw e-mailadres in onderstaande balk in. Zodra u uw e-mailadres heeft ingevuld en op de 'Graag!'-button heeft geklikt, opent er een popup-menu (Feedburner). Deze is in de Engelse taal. Om spam te voorkomen dient u de tekst over te typen in de lege box en daarna te klikken op 'Complete Subscription Request'.

In uw mailbox ontvangt u nu een bevestigingsmail. Hierin is een link opgenomen. U moet op deze link klikken om definitief te bevestigen dat u de berichten van Tysma|Lems wenst te ontvangen! Ontvangt u geen e-mail van Feedburner? Check uw spamfolder!

Populaire berichten

Zoekt u iets op deze site?

x

In de offshore gewerkt? Of (als zeevarende) buiten Nederland gewerkt?

Voor wie?
Als u in de jaren 1989 t/m 1991 als ingezetene gewerkt heeft op het Nederlandse gedeelte van het continentale plat, bewaart u dan alle bescheiden die u nog over deze jaren heeft ontzettend goed! Ditzelfde geldt voor diegene die (als zeevarende) buiten Nederland werkzaamheden heeft verricht in de jaren 1989 t/m 1996. Of voor degene die als niet-ingezetene tot 1 januari 2012 gewerkt heeft op het Nederlandse gedeelte van het continentale plat.

Waarom?
Bij het vaststellen van de hoogte van uw AOW kunnen uw bescheiden het positieve verschil maken bij het berekenen van een eventuele korting op de hoogte van uw AOW. In sommige gevallen kan volledige korting voorkomen worden!

Wanneer van belang?
Zodra de hoogte van uw AOW (tussentijds) wordt vastgesteld kunnen deze documenten van pas komen.

Meer info via dit blog, de site www.tysmalems.nl en www.AOWclaim.nl.

Ook een interessant bericht voor deze nieuwspagina?

Heeft u ook een interessant bericht over belasting, zeevaart, offshore, etc.? Laat het gerust weten! Wellicht wordt uw bericht ook geplaatst. Uw bericht kunt u zenden aan info@tysmalems.nl o.v.v. 'Bericht voor nieuwspagina'.

Buiten Nederland gewoond en/of gewerkt? Check AOWclaim.nl! Of bel + 31 (0) 10 - 412 12 25 voor meer info.