Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft vandaag het wetsvoorstel voor een kostendekkend griffiestelsel voor consultatie naar de belanghebbende partijen gestuurd. Het wetsvoorstel vormt de uitwerking van het regeerakkoord dat bepaalt dat de rechtspraak zal worden bekostigd door degenen die daar gebruik van maken. Uit het voorstel blijkt dat er voor 60 procent van de Nederlandse bevolking een gereduceerd tarief komt. Daarmee voorkomt de minister dat het recht op toegang tot de rechter in het geding zou komen. Niet alleen on- en minvermogenden worden gedeeltelijk gecompenseerd voor de hogere griffierechten, maar ook de middeninkomens krijgen compensatie.
Het standaardtarief voor familiezaken voor de kantonrechter bedraagt € 125. Voor familiezaken en zaken tegen de overheid, zoals Belastingdienst, UWV, gemeente, die voor de rechtbank worden gebracht, wordt € 500 geheven. De hoogte van het griffierecht is voor overige zaken gekoppeld aan de hoogte van het financieel belang van de zaak. Het minimumgriffierecht voor de kantonrechter voor bijvoorbeeld zaken tot € 500 euro bedraagt € 125. Volgens de compensatieregeling betalen onvermogenden, minvermogenden en middeninkomens respectievelijk 25, 50 en 75% van het standaardtarief. Het tarief in hoger beroep en cassatie bedraagt 2,5 maal het tarief in de eerste aanleg.
Bedrijven en stichtingen betalen straks niet meer het dubbel tarief, maar hetzelfde bedrag dat ook natuurlijke personen betalen. Burgers die betrokken zijn in incassozaken blijven in het nieuwe stelsel daardoor ongeveer hetzelfde tarief betalen.
De minister schrijft in de toelichting op het wetsvoorstel dat er drie redenen zijn voor de invoering van kostendekkende griffierechten. De eerste reden is de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende. Nu betalen alle belastingbetalers mee aan de rechtspraak, terwijl uit onderzoek blijkt dat het gebruik ervan verre van evenredig over alle Nederlanders is verspreid. Gemiddeld genomen maakt iedere Nederlander één keer in zijn leven de gang naar de rechter, maar in werkelijkheid leggen vooral burgers met de hoogste en de laagste inkomens geschillen voor aan de rechter. Ten tweede past dit wetsvoorstel bij de inzet van het kabinet om te komen tot een beter functionerend rechtsbestel door via kostendekkende griffierechten een meer directe relatie te leggen tussen de rechtzoekende en rechtspraak. Ten derde zijn kostendekkende griffierechten noodzakelijk in het kader van de door dit kabinet voorgenomen bezuinigingen teneinde de overheidsfinanciën op orde te brengen. Conform de bepaling in het regeerakkoord, genereert dit voorstel een netto bedrag van 240 miljoen euro. De minister streeft naar inwerkingtreding van de wetswijziging op 1 juli 2012.
Als het wetsvoorstel in werking treedt zal in alle zaken, behalve bij de kantonrechter, ook de verweerder griffierecht gaan betalen. Bij de Eerste Kamer is bovendien een wetsvoorstel aanhangig dat de grens voor zaken die voor de kantonrechter gebracht worden, moet worden verhoogd van € 5000 naar € 25.000. Ook hier zullen de kosten voor de burger of onderneming dus beperkt blijven. De uitzonderingen op het griffierecht worden gehandhaafd, bijvoorbeeld voor asielzaken, ondertoezichtstellingen, eigen aangifte faillissement en schuldsanering.
Minimumtarief
In het nieuwe stelsel zal voor onvermogenden voor alle typen kantonzaken (handel en familie) en bestuurszaken in eerste aanleg één minimumtarief van 125 euro gelden. Thans bedraagt het minimumtarief voor on- en minvermogenden voor alle civiele zaken 71 euro. In het bestuursrecht wordt gewerkt met een minimumtarief voor een beperkt aantal zaakcategorieën (bijv. sociale uitkeringen, studiefinanciering en huurtoeslag). Dit tarief is 41 euro. Voor alle overige bestuurszaken geldt het standaardtarief van 152 euro, ongeacht de financiële draagkracht van degene die opkomt tegen het besluit. Met het invoeren van één minimumtarief voor onvermogenden wordt een relatief willekeurig verschil tussen civiele en bestuurszaken weggenomen.
Categorie / Inkomensgrens | Inkomensgrens alleenstaanden | Inkomensgrens samenwonenden | Percentage van de bevolking |
Onvermogenden (betalen 25% van basistarief) | € 17.300 | € 24.200 | 27,6% |
Minvermogenden (betalen 50% van basistarief) | € 24.600 | € 34.700 | 14,7 % |
Middeninkomen (betalen 75% van basistarief) | € 31.000 | € 47.000 | 17,7% |
Totaal | 60% |
Bron