De procedure voor het aanvragen van de verplichte verhuurvergunning voor te koop staande woningen bij de gemeenten wordt versoepeld. Zo wil de minister regelen dat deze categorie woningen niet langer onder het Woningwaarderingsstelsel (‘puntenstelsel’) vallen. Daarmee vervalt de verplichting voor gemeenten om voor de te verhuren woning een maximale huurprijs vast te stellen. Ook wordt in de wet opgenomen dat gemeenten bij het verlenen van de vergunning geen extra voorwaarden morgen stellen.
Verder wordt de maximale periode voor tijdelijke verhuur van huurwoningen die in afwachting zijn van sloop of renovatie verlengd tot zeven jaar. De Leegstandwet gaat nu nog uit van vergunningverlening voor twee jaar, waarbij tot drie keer een verlenging van een jaar kan worden aangevraagd. Ook mogen woningen bij een nieuwe situatie opnieuw tijdelijk verhuurd worden. Nu wordt per woning slechts eenmaal een vergunning voor tijdelijke verhuur afgegeven.
Daarnaast gaat de minister met het ministerie van Financiën en de banken, die als hypotheekverstrekker toestemming moeten geven voor tijdelijke verhuur, bekijken hoe eventuele knelpunten kunnen worden opgelost. Met minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) gaat minister Spies ondermeer de regels voor tijdelijke verhuur bij de ombouw van kantoorpanden naar huurwoningen tegen het licht houden. De verhuiskostenvergoeding, waartoe verhuurders soms verplicht worden, zou bij het beëindigen van de tijdelijke bewoning achterwege kunnen blijven.
Het kabinet kiest niet voor landelijke invoering van inkomensgebonden huurprijzen, zoals getest in het experiment ‘Huur op Maat’ van de Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV). De minister wijst erop dat per 1 juli de huren voor huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro al met maximaal vijf procent boven op de inflatie mogen worden verhoogd om de doorstroming te bevorderen. Wel noemt de minister het voorstel van D66 om huurders in schaarstegebieden doorstroomcontracten aan te bieden de moeite waard om in experimentvorm te toetsen.