Op 30 september 2010 is door het beoogde nieuwe kabinet een conceptregeerakkoord en conceptgedoogakkoord gepresenteerd. Hieronder treft u een overzicht aan van de meest in het oog springende fiscale aspecten van deze akkoorden. Wij merken op dat details nog niet bekend zijn. De akkoorden bevatten plannen en maatregelen op hoofdlijnen, die nog kunnen wijzigen in het wetgevingsproces dat zal volgen op het indienen van concrete wetsvoorstellen.
Ondernemingsklimaat
· Het vestigingsklimaat zal verbeteren door een budgetneutrale grondslagverbreding in de
vennootschapsbelasting in combinatie met tariefverlaging (het algemene tarief van de
vennootschapsbelasting wordt met 1 procentpunt verlaagd). De grondslagverbreding is
verder niet toegelicht.
· Er komt een nieuwe, geïntegreerde ondernemersfaciliteit op basis van de bestaande
fiscale faciliteiten. Deze faciliteit zal gericht zijn op het bevorderen van winstgevend
ondernemerschap en de belemmerende marginale druk uit de zelfstandigenaftrek
wegnemen.
· Subsidies worden verlaagd maar dit wordt gecompenseerd door lastenverlaging via de
vennootschapsbelasting en de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO;
verhoging van de afdrachtvermindering met 0,2 miljard euro).
· De assurantiebelasting wordt met 2 procentpunt verhoogd. Deze lastenverzwaring wordt
via de vennootschapsbelasting en WBSO naar bedrijven teruggesluisd.
· De administratieve lasten en regeldruk voor bedrijven moeten in 2012 met 10% zijn
afgenomen ten opzichte van 2010. Het gaat hierbij onder meer om uniformering van het
loonbegrip, aanpak van de loonsomheffing, verkorting van de winstaangifte en
vereenvoudiging van de regelgeving voor bv’s.
Inkomstenbelasting
· De giftenaftrek wordt beperkt tot giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s)
en er komt een renseigneringsplicht voor de instelling die de gift heeft ontvangen. Er
komt een Geefwet om geeffaciliteiten in de Wet IB 2001 en de Successiewet te
stroomlijnen.
· In box 3 blijven de diverse vrijstellingen voor groen beleggen, sociaal-ethisch beleggen,
cultureel beleggen en beleggingen in durfkapitaal behouden. De extra heffingskortingen
voor deze beleggingen, die 1,3% van deze vrijstelling bedragen, komen te vervallen.
Tevens vervalt de persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal en de (nog niet ingevoerde)
tijdelijke vrijstelling in verband met het Alternext amendement.
· De aftrek voor levensonderhoud van kinderen wordt beperkt van kinderen jonger dan 30
jaar tot kinderen jonger dan 21 jaar. Deze aftrek is momenteel een vast bedrag
afhankelijk van de leeftijd en de mate van onderhoud.
· Bij de (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting wordt de leeftijdsgrens voor het jongste
kind verlaagd naar 12 jaar. Deze leeftijdsgrens is momenteel voor de alleenstaande-
ouderkorting 27 jaar en voor de aanvullende alleenstaande-ouderkorting 16 jaar.
· Op dit moment is voor kostwinnersgezinnen met jonge kinderen (tot en met 5 jaar) en
gezinnen met een niet-werkende partner die is geboren voor 1 januari 1972 de volledige
algemene heffingskorting overdraagbaar. Dit wordt in 13 jaar versoberd: de uitzondering
voor gezinnen met jonge kinderen komt geheel te vervallen. De leeftijdsgrens voor niet-
werkende partners schuift op naar 1 januari 1963.
Heffings- en invorderingsrente
· Er wordt een differentiatie aangebracht in de heffings- en invorderingsrente van 1,5%
tussen de te betalen en de te ontvangen rente. De te betalen rente blijft 2,5%, de door de
bedrijven en burgers te ontvangen rente bedraagt 1% (op basis van het vierde kwartaal
2010).
AOW, pensioen en arbeid
· De AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2020 verhoogd naar 66 jaar.
· De AOW-tegemoetkoming vervalt voor 65-plussers die vanwege onvolledige
AOW-opbouw recht hebben op aanvullende bijstand.
· De ingangsleeftijd van de doorwerkbonus schuift een jaar op. Deze doorwerkbonus geldt
voor oudere werknemers met een inkomen vanaf € 9.041, loopt geleidelijk op en is
leeftijdsafhankelijk. In het jaar dat een werknemer 62 jaar wordt krijgt hij momenteel
€ 2.340.
· Te beginnen in 2013 wordt het Witteveenkader aangepast. Daardoor kunnen vanaf dat
moment minder pensioenaanspraken met fiscale faciliëring worden opgebouwd. De
richtleeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar en de maximale jaarlijkse opbouwpercentages
worden aangepast.
· De spaarloon- en levensloopregeling worden budgetneutraal geïntegreerd in een nieuwe
vitaliteitsregeling.
Omzetbelasting
· Podiumkunsten (met uitzondering van circussen en bioscopen) en kunst- en
verzamelvoorwerpen worden onder het hoge btw-tarief (19%) gebracht.
Mobiliteit
· De fiscale stimulering van de aanschaf en het leasen van milieuvriendelijke auto’s wordt
voortgezet met een meer transparante tariefstelling en toespitsing op absolute
milieuprestaties.
Woningverhuur
· Verhuurders die meer dan 10 woningen verhuren (onder andere woningcorporaties)
zullen bijdragen aan de huurtoeslag door middel van een jaarlijkse heffing met een
opbrengst van 0,76 miljard in 2015.
Energie
· De verbetering van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) wordt voor een
deel gefinancierd uit een opslag op de energierekening (elektriciteit en gas) en mogelijk
voor een deel uit een kolen- en gasbelasting voor grote stroomproducenten (rekening
houdend met het internationale speelveld en EU-wetgeving).
· Invoering van een additionele energiebelasting ter financiering van de aangepaste
regeling Stimulering Duurzame Energieproductie.
Bron
Ondernemingsklimaat
· Het vestigingsklimaat zal verbeteren door een budgetneutrale grondslagverbreding in de
vennootschapsbelasting in combinatie met tariefverlaging (het algemene tarief van de
vennootschapsbelasting wordt met 1 procentpunt verlaagd). De grondslagverbreding is
verder niet toegelicht.
· Er komt een nieuwe, geïntegreerde ondernemersfaciliteit op basis van de bestaande
fiscale faciliteiten. Deze faciliteit zal gericht zijn op het bevorderen van winstgevend
ondernemerschap en de belemmerende marginale druk uit de zelfstandigenaftrek
wegnemen.
· Subsidies worden verlaagd maar dit wordt gecompenseerd door lastenverlaging via de
vennootschapsbelasting en de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO;
verhoging van de afdrachtvermindering met 0,2 miljard euro).
· De assurantiebelasting wordt met 2 procentpunt verhoogd. Deze lastenverzwaring wordt
via de vennootschapsbelasting en WBSO naar bedrijven teruggesluisd.
· De administratieve lasten en regeldruk voor bedrijven moeten in 2012 met 10% zijn
afgenomen ten opzichte van 2010. Het gaat hierbij onder meer om uniformering van het
loonbegrip, aanpak van de loonsomheffing, verkorting van de winstaangifte en
vereenvoudiging van de regelgeving voor bv’s.
Inkomstenbelasting
· De giftenaftrek wordt beperkt tot giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s)
en er komt een renseigneringsplicht voor de instelling die de gift heeft ontvangen. Er
komt een Geefwet om geeffaciliteiten in de Wet IB 2001 en de Successiewet te
stroomlijnen.
· In box 3 blijven de diverse vrijstellingen voor groen beleggen, sociaal-ethisch beleggen,
cultureel beleggen en beleggingen in durfkapitaal behouden. De extra heffingskortingen
voor deze beleggingen, die 1,3% van deze vrijstelling bedragen, komen te vervallen.
Tevens vervalt de persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal en de (nog niet ingevoerde)
tijdelijke vrijstelling in verband met het Alternext amendement.
· De aftrek voor levensonderhoud van kinderen wordt beperkt van kinderen jonger dan 30
jaar tot kinderen jonger dan 21 jaar. Deze aftrek is momenteel een vast bedrag
afhankelijk van de leeftijd en de mate van onderhoud.
· Bij de (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting wordt de leeftijdsgrens voor het jongste
kind verlaagd naar 12 jaar. Deze leeftijdsgrens is momenteel voor de alleenstaande-
ouderkorting 27 jaar en voor de aanvullende alleenstaande-ouderkorting 16 jaar.
· Op dit moment is voor kostwinnersgezinnen met jonge kinderen (tot en met 5 jaar) en
gezinnen met een niet-werkende partner die is geboren voor 1 januari 1972 de volledige
algemene heffingskorting overdraagbaar. Dit wordt in 13 jaar versoberd: de uitzondering
voor gezinnen met jonge kinderen komt geheel te vervallen. De leeftijdsgrens voor niet-
werkende partners schuift op naar 1 januari 1963.
Heffings- en invorderingsrente
· Er wordt een differentiatie aangebracht in de heffings- en invorderingsrente van 1,5%
tussen de te betalen en de te ontvangen rente. De te betalen rente blijft 2,5%, de door de
bedrijven en burgers te ontvangen rente bedraagt 1% (op basis van het vierde kwartaal
2010).
AOW, pensioen en arbeid
· De AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2020 verhoogd naar 66 jaar.
· De AOW-tegemoetkoming vervalt voor 65-plussers die vanwege onvolledige
AOW-opbouw recht hebben op aanvullende bijstand.
· De ingangsleeftijd van de doorwerkbonus schuift een jaar op. Deze doorwerkbonus geldt
voor oudere werknemers met een inkomen vanaf € 9.041, loopt geleidelijk op en is
leeftijdsafhankelijk. In het jaar dat een werknemer 62 jaar wordt krijgt hij momenteel
€ 2.340.
· Te beginnen in 2013 wordt het Witteveenkader aangepast. Daardoor kunnen vanaf dat
moment minder pensioenaanspraken met fiscale faciliëring worden opgebouwd. De
richtleeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar en de maximale jaarlijkse opbouwpercentages
worden aangepast.
· De spaarloon- en levensloopregeling worden budgetneutraal geïntegreerd in een nieuwe
vitaliteitsregeling.
Omzetbelasting
· Podiumkunsten (met uitzondering van circussen en bioscopen) en kunst- en
verzamelvoorwerpen worden onder het hoge btw-tarief (19%) gebracht.
· Introductie van een btw-compensatiefonds wordt onderzocht (zorg).
Mobiliteit
· De fiscale stimulering van de aanschaf en het leasen van milieuvriendelijke auto’s wordt
voortgezet met een meer transparante tariefstelling en toespitsing op absolute
milieuprestaties.
· De wettelijke normering van de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt zodanig aangescherpt dat de kortingen niet worden afgewenteld op autobezitters.
· Mede in verband met handhaving van fiscale verplichtingen komt er een bredere inzet van systemen van automatische nummerplaatherkenning.
· Afschaffen van de bpm-vrijstelling voor taxi’s.
Woningverhuur
· Verhuurders die meer dan 10 woningen verhuren (onder andere woningcorporaties)
zullen bijdragen aan de huurtoeslag door middel van een jaarlijkse heffing met een
opbrengst van 0,76 miljard in 2015.
Energie
· De verbetering van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) wordt voor een
deel gefinancierd uit een opslag op de energierekening (elektriciteit en gas) en mogelijk
voor een deel uit een kolen- en gasbelasting voor grote stroomproducenten (rekening
houdend met het internationale speelveld en EU-wetgeving).
· Invoering van een additionele energiebelasting ter financiering van de aangepaste
regeling Stimulering Duurzame Energieproductie.
Bron