Verzoeker heeft zich beroepen op het Zeerechtverdrag: de daarin verwoorde soevereiniteitsgedachte staat naar mening van verzoeker eraan in de weg dat de Vo. op zijn situatie van toepassing is, maar het Hof heeft erop gewezen dat het zeerechtverdrag niet van toepassing is in de sociale zekerheid. In de NL wetgeving is opgenomen dat ook tot de kring van premieplichtigen kunnen behoren zij die niet voldoen aan de territoriale voorwaarden die in de NL wetgeving aan verzekeringsplichtigen worden gesteld, zoals een woonplaatsvereiste.
In zaak C-110/11 gaat het om G. in ’t Veld, eveneens een Nederlander woonachtig in Spanje. Hij emigreert naar Spanje in 1976 en woont in het litigueuze jaar 2003 in Spanje maar verricht daar arbeid voor een in NL gevestigd bedrijf, als scheepwerktuigkundige aan boord van een zeeschip varend onder NL-Antilliaanse vlag. Het NL recht is van toepassing op deze arbeidsverhouding. Hij krijgt een aanslag over 2003 voor de NL volksverzekeringen. In deze zaak heeft het Hof DB beslist dat verzoeker niet premieplichtig is voor de NL volksverzekeringen omdat hij niet tot de kring der verzekerden voor de volksverzekeringen zou behoren. Vo. 1408/71 heeft in deze zaak geen werking.
(Aantekening Tysma|Lems: Deze procedure is gevoerd door Tysma|Lems. Het Ministerie van Financiën heeft het beroep in cassatie, bekend onder zaaknummer 10/01323, ingetrokken. Zie hiervoor tevens de andere berichten op deze nieuwspagina.)
De verwijzende rechter (NL HR) stelt het Hof de volgende vragen:
1. Zijn de aanwijzingsregels van Titel II van Verordening (EEG) 1408/71 van toepassing, met als gevolg dat de NL wetgeving wordt aangewezen, en dientengevolge premies mogen worden geheven op grond van de NL volksverzekeringen, in een geval als het onderhavige, waarin een in Spanje wonende werknemer met de NL nationaliteit als zeevarende werkzaam is in dienst van een in NL gevestigde werkgever, en zijn arbeid verricht aan boord van baggerschepen die buiten het grondgebied van de Gemeenschap varen onder NL vlag, terwijl hij enkel beoordeeld naar de NL nationale wetgeving niet is aangesloten bij het NL stelsel van sociale zekerheid als gevolg van de omstandigheid dat hij niet in NL woont?
2. In hoeverre is het daarbij van belang dat bij de uitvoering van de NL werknemersverzekeringen een beleid wordt gevoerd op grond waarvan zeevarenden in een geval als het onderhavige door het uitvoeringsorgaan met een beroep op het gemeenschapsrecht als verzekerde worden aangemerkt?
En in zaak C-110/11 stelt de HR nog een derde vraag:
3. In hoeverre is het daarbij van belang dat de werkzaamheden incidenteel worden verricht in de territoriale zee van een lidstaat of in een haven op het grondgebied van een lidstaat?
Bron
De verwijzende rechter (NL HR) stelt het Hof de volgende vragen:
1. Zijn de aanwijzingsregels van Titel II van Verordening (EEG) 1408/71 van toepassing, met als gevolg dat de NL wetgeving wordt aangewezen, en dientengevolge premies mogen worden geheven op grond van de NL volksverzekeringen, in een geval als het onderhavige, waarin een in Spanje wonende werknemer met de NL nationaliteit als zeevarende werkzaam is in dienst van een in NL gevestigde werkgever, en zijn arbeid verricht aan boord van baggerschepen die buiten het grondgebied van de Gemeenschap varen onder NL vlag, terwijl hij enkel beoordeeld naar de NL nationale wetgeving niet is aangesloten bij het NL stelsel van sociale zekerheid als gevolg van de omstandigheid dat hij niet in NL woont?
2. In hoeverre is het daarbij van belang dat bij de uitvoering van de NL werknemersverzekeringen een beleid wordt gevoerd op grond waarvan zeevarenden in een geval als het onderhavige door het uitvoeringsorgaan met een beroep op het gemeenschapsrecht als verzekerde worden aangemerkt?
En in zaak C-110/11 stelt de HR nog een derde vraag:
3. In hoeverre is het daarbij van belang dat de werkzaamheden incidenteel worden verricht in de territoriale zee van een lidstaat of in een haven op het grondgebied van een lidstaat?
Bron