Vitaliteitssparen
Vitaliteitssparen is een fiscaal gefacilieerde vorm van sparen tot € 20.000 bruto met een jaarlijks aftrekbare maximuminleg van € 5.000 in box 1. Daarnaast wordt het opgebouwde tegoed niet belast in box 3. Er wordt pas belasting geheven bij opname van het tegoed. Deelnemers kunnen jaarlijks maximaal € 20.000 opnemen en vervolgens opnieuw sparen tot het maximum weer bereikt is.
Bestedingsvrij
Bestedingsvrij
Anders dan in het Regeerakkoord is de vitaliteitsspaarregeling nu bestedingsvrij. Deelnemers bepalen zelf waarvoor en wanneer zij spaargeld opnemen. Een zzp’er kan bijvoorbeeld met het tegoed uit de vitaliteitsregelingeen periode van inkomensachteruitgang compenseren.
Vanaf het jaar waarin een deelnemer op 1 januari 62 jaar oud is, geldt dat er per jaar maximaal € 10.000 opgenomen mag worden. De reden hiervoor is dat het kabinet wil voorkomen dat de vitaliteitsregeling ingezet gaat worden om voltijds eerder te kunnen stoppen met werken. Het tegoed valt uiterlijk voor het bereiken van de (verhoogde) AOW-leeftijd vrij.
Spaartegoed opnemen
Tot 1 januari 2016 blijft een spaarloontegoed vrijgesteld in box 3, dan verdwijnt de spaarloonregeling. Het vitaliteitspakket wordt geleidelijk ingevoerd over de jaren 2012 en 2013. Dit biedt burgers, bedrijven en de Belastingdienst de tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie.
De levensloopregeling blijft vanaf 2012 open voor deelnemers die op 31 december 2011 ten minste € 3.000 op hun levenslooprekening hebben staan. Vanaf 2012 wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd; tot nu toe opgebouwde rechten kunnen wel verzilverd worden bij opname van het spaartegoed. Vanaf 2013 blijft de levensloopregeling alleen gelden voor deelnemers die voor 1 januari 2013 de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt. Dit cohort houdt de mogelijkheid om in te leggen en op te nemen onder de huidige voorwaarden van de levensloopregeling. In 2019 bereikt het jongste lid van deze groep de AOW-gerechtigde leeftijd. De regeling is dan ook voor deze groep gesloten.
Deelnemers met minder dan € 3.000 euro spaargeld kunnen het tegoed in 2012 opnemen of in 2013 onbelast doorstorten naar vitaliteitssparen.
Werkbonus voor ouderen
De additionele arbeidskorting voor werkenden die 58 jaar of ouder zijn en de doorwerkbonus voor werkenden die 62 jaar of ouder zijn worden vervangen door één werkbonus voor werkenden. Deze regeling geldt voor 62-plussers (die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt).
De werkbonus bedraagt € 3.000 euro en is meer gericht op 62-plussers met lage inkomens. De 62-plusser met arbeidsinkomen ontvangt de standaard arbeidskorting die geldt voor alle werkende belastingplichtigen én de verhoging van die standaard arbeidskorting met een werkbonus van maximaal € 3.000.
Regeling in de loon- en inkomstenbelasting
De nieuwe werkbonus sluit aan bij de huidige arbeidskorting voor ouderen. Dat heeft als voordeel dat er geen nieuwe heffingskorting geïntroduceerd hoeft te worden. Bovendien wordt de arbeidskorting bij de berekening van de loonbelasting die door de inhoudingsplichtige wordt ingehouden al verrekend.
De werkbonus wordt net als de arbeidskorting een regeling in de loon- en inkomstenbelasting en niet zoals de doorwerkbonus een regeling slechts in de inkomstenbelasting. Dit bevordert de transparantie en effectiviteit: doorwerken wordt direct in de portemonnee gevoeld. Omdat de werkbonus een vast bedrag is (vanaf 108% WML), is het voor burgers van tevoren ook beter in te schatten hoe hoog de bonus wordt.
Huidige 62-plussers
In 2012 komt de arbeidskorting voor ouderen geheel te vervallen. De 62-plussers hebben in 2012 nog wel recht op de doorwerkbonus, die in 2013 komt te vervallen.
Doorwerkbonus | 2011 | 2012 | 2013: recht op werkbonus? |
Het jaar dat je 62 wordt | 5% | 1,5% | Ja |
Het jaar dat je 63 wordt | 7% | 6% | Ja |
Het jaar dat je 64 wordt | 10% | 8,5% | Ja |
Het jaar dat je 65 wordt | 2% | 2% | Ja |
Het jaar dat je 66 wordt | 2% | 2% | Ja |
Het jaar dat je 67 wordt | 1% | 1% | Ja |