Geldig tot 2020
In totaal hebben in 2009 twaalf initiatiefnemers een vergunning voor een windpark op zee gekregen. Drie daarvan hebben vervolgens een SDE-subsidie ontvangen. Staatssecretaris Atsma wil nu de levensduur van de andere vergunningen waarvoor geen subsidie is gegeven behouden tot 2020. Want als niet met de bouw van een windpark begonnen is, zouden deze vergunningen vervallen tussen september en december 2012. Deze beperking is in de vergunningen opgenomen om onnodige ruimteclaims op de drukke Noordzee te voorkomen. Het verlengen van de vergunningen draagt bij aan het realiseren van het Europese en nationale beleid van 6000 MW windenergie op zee in 2020. Met dit besluit geeft Atsma uitvoering aan de motie van Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven (D66) voor behoud van de vergunningen.
Win-win oplossing
Rijkswaterstaat heeft met de bedrijven, die een vergunning hebben gekregen en de havenbedrijven Rotterdam en Amsterdam de mogelijkheid aangepakt om gezamenlijk een balans te vinden tussen de wens de vergunningen te behouden en andere belangen op de Noordzee, zoals de alsmaar drukker wordende scheepvaart. In de gezamenlijk gevonden oplossing kunnen alle partijen zich vinden. Lange beroepsprocedures kunnen hiermee worden voorkomen. Ook andere belanghebbenden, zoals gemeenten, visserij- en mijnbouworganisaties, zijn betrokken bij deze winwin-situatie op zee: de offshore windvergunningen worden behouden en tegelijkertijd wordt door het verleggen van scheepvaartroutes een nog veiliger Noordzee gecreëerd.