Daarom zal de Commissie in de loop van 2012 nauwgezet nagaan of werknemers die in één lidstaat wonen en in een andere lidstaat werken, onbillijke nadelen ondervinden van de toepassing van het nationale stelsel van directe belastingen. Indien gevallen van discriminatie of inbreuken tegen de fundamentele vrijheden van de EU worden geconstateerd, zal de Commissie de nationale autoriteiten daarop attent maken en erop aandringen dat de nodige wijzigingen worden aangebracht. Als de problemen blijven bestaan, zal de Commissie een inbreukprocedure tegen de betrokken lidstaten inleiden.
Algirdas Šemeta, EU‑commissaris voor belastingen en douane‑unie, audit en fraudebestrijding, verwoordde het als volgt: "De regels van de EU zijn duidelijk: alle EU‑burgers moeten in de interne markt gelijk worden behandeld. Discriminatie is ontoelaatbaar en het recht van vrij verkeer van de werknemer mag niet in het gedrang komen. De meeste lidstaten nemen deze kernbeginselen in acht. Mochten er toch lidstaten zijn waar de belastingsvoorschriften niet aan deze beginselen voldoen, dan ben ik bereid al het mogelijke te doen om deze situatie recht te zetten."
Aangezien fiscale belemmeringen nog steeds tot de voornaamste hindernissen behoren die de grensoverschrijdende mobiliteit van EU‑werknemers in de weg staan, spant de Commissie zich in om op tal van gebieden deze barrières neer te halen – bijvoorbeeld in haar voorstel om dubbele belasting aan te pakken (IP/11/1337) of om gedetacheerde werknemers beter te beschermen (IP/12/267).
Achtergrond
In het kader van dit meest recente initiatief gaat de Commissie na:
- of burgers die het grootste deel van hun inkomen in een andere lidstaat verdienen, zwaarder worden belast dan de burgers van die lidstaat. In dit verband onderzoekt de Commissie of deze werknemers uit een andere lidstaat gebruik kunnen maken van dezelfde mogelijkheden voor persoons‑ en gezinsgebonden aftrek die de ingezetenen van de lidstaat waar zij werken, ter beschikking staan;
- of de lidstaten een onderscheid maken tussen hun eigen burgers en burgers uit een andere lidstaat die incidenteel op hun grondgebied werken, met name wat betreft het recht op aftrekposten en de toepassing van verschillende belastingstarieven.
De Commissie zal zich in haar onderzoek niet beperken tot mensen in loondienst en in een dienstbetrekking, maar zal ook de situatie van zelfstandigen en gepensioneerden onder de loep nemen.
De voornaamste beginselen die van toepassing zijn op de belasting van grensoverschrijdende werknemers, zijn verankerd in een aantal principe‑arresten van het Hof van Justitie van de EU, onder meer in de zaken Schumacker (C-279/93), Wielockx (C-80/94), Turpeinen (C-520/04) en Gerritse (C-234/01). Het recht om waar dan ook in de EU te wonen en te werken is niet alleen een fundamenteel recht voor de Europese burgers, maar ook een essentieel instrument voor de uitbouw van een arbeidsmarkt met een onmiskenbaar Europese dimensie. De Commissie steunt de lidstaten bij het ontwerpen van beleidslijnen om juridische en administratieve problemen die arbeidsmobiliteit bemoeilijken, aan te pakken (bijv. Jeugd in beweging - IP/10/1124) en om ervoor te zorgen dat grensoverschrijdende werknemers niet anders worden behandeld dan de werknemers uit de eigen lidstaat en dezelfde sociale en fiscale voordelen genieten als de werknemers uit de eigen lidstaat (meer informatie).