Donner laat zich hiermee politieker uit dan zijn voorganger, Herman Tjeenk Willink. In een interview met NRC Handelsblad noemt hij de discussie over een nullijn voor ambtenaren “een luxeprobleem”. “Iedereen is vergeten dat het eerste wat de Ieren deden toen ze in moeilijkheden kwamen, was de overheidssalarissen met 7 procent verlagen. Niet dat ik zeg dat Nederland daaraan toe is, maar die nullijn… Landen die écht in moeilijkheden zijn gekomen, die denken: kónden we maar een nullijn handhaven. Voor ons is het een luxeprobleem.” Net als de 3-procentsnorm staat de nullijn op dit moment ter discussie bij de onderhandelingen in het Catshuis.
Onder controle houden overheidsschulden is eigen belang
De nieuwe vicepresident van de Raad van State, adviesorgaan van de regering, vindt dat het onder controle houden van de overheidsschulden primair eigen belang is. Donner in NRC: “Ook als die eis niet uit Brussel kwam, zouden we onder, rond of net iets boven die 3 procent moeten zitten. We moeten die discussie niet voeren omdat het van Brussel moet, maar omdat we in de eerste plaats niet moeten zorgen dat we in de situatie komen waar Griekenland in zit. Dat percentage is een uiting van het fundamentele gegeven dat wij dreigen onze nationale schuld niet meer onder controle te houden. Dát is wat de Grieken is overkomen, en de Spanjaarden, de Portugezen, de Ieren.”
Donner: discussie begrotingstekort opportunistisch redeneren
Hij noemt de discussie over het begrotingstekort als voorbeeld van opportunistisch redeneren over (Europese) regels. Hij komt hiermee op een politiek gevoelig moment: in het Catshuis onderhandelen VVD, CDA en PVV al weken over miljardenbezuinigingen die ervoor moeten zorgen dat Nederland weer aan de Europese begrotingsregels voldoet. CDA’ers en PVV-leider Geert Wilders hebben voordat de onderhandelingen begonnen te kennen gegeven dat 3 procent in 2013 voor hen geen uitgemaakte zaak is.
Donner gaat verder in zijn verslag in op het belang van instituties. Hij schrijft:
“Juist in een periode waarin maatschappelijke verhoudingen en politieke bereidheid tot samenwerking onder druk staan, heeft iedereen er belang bij dat instituties gekoesterd worden.” Zo maakt hij zich zorgen om het feit dat cijfers van bijvoorbeeld het CPB in de Kamer als politieke mening worden afgedaan.