De Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad treedt in werking met ingang van 1 juli 2012. Dit wetsvoorstel wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de rechterlijke organsiatie waardoor de rechter de mogelijkheid krijgt om prejudiciële vragen te stellen aan de civiele kamer van de Hoge Raad. Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter aan een hoger gerecht over de uitleg van een rechtsregel. Dit wetsvoorstel is het gevolg de adviezen van de evaluatiecommissie Hammerstein "Versterking van de cassatierechtspraak" (TK 29.279, nr. 69
) uit 2008.
Met dit voorstel kunnen prejudiciele vragen gesteld worden over twee soorten zaken: bij een massavordering, waarbij het antwoord op een rechtsvraag ook van belang is voor de vele andere identieke vorderingen van andere gedupeerden en als in een procedure een rechtsvraag aan de orde is die tegelijkertijd ook voor de afhandeling van vele vergelijkbare geschillen zorgt. In een massaschadezaak kan tijdige beantwoording van belangrijke rechtsvragen bijdragen aan de bereidheid van een schadeveroorzaker om over een collectieve schikking te praten. Het oordeel kan partijen ook helpen bij de onderhandelingen over deze schikking.