De verschillen worden volgens Salar vooral veroorzaakt door de verruiming van de grondslag van de Zorgverzekeringswet, in combinatie met een verlaging van de premie. Dit heeft voor de lagere lonen een positief en voor de hogere lonen een negatief effect.
Netto
Zo houdt iemand met een brutosalaris van 2.000 euro per maand volgend jaar netto 1.545 euro over, ruim tien euro meer dan dit jaar. Vanaf ongeveer 3.250 euro slaat het voordeel om in een nadeel ten opzichte van dit jaar. Van een maandinkomen van 5.000 euro blijft na belasting bijvoorbeeld 3.155 euro over, terwijl dat dit jaar nog 3.183 euro is. Het per 1 januari wegvallen van het spaarloon pakt voor iedereen nadelig uit, maar tot een brutomaandinkomen van 2.750 euro blijven de gevolgen beperkt tot zo'n 10 euro per maand. Mensen met een brutoloon van 4.500 euro en hoger leveren door het wegvallen van het spaarloon per maand in totaal 54 euro netto in.
Werkgevers
Voor werkgevers dalen de lasten voor werknemers, mits die niet meer dan 2.750 euro per maand verdienen. Vanaf dat inkomen lopen de lasten per werknemer volgend jaar namelijk op tot ruim 100 euro extra per maand. Vanaf een bruto-inkomen van 4.000 euro per maand blijven de lasten gelijk aan dat niveau, en nemen per werknemer dus relatief af. Salar benadrukt dat de gegevens, die gelden voor iedereen tot 65 jaar oud, geen rekening houden met pensioenpremies, bedrijfstakfondsen en cao-verhogingen. Ook wijzigingen in de inkomstenbelasting (zoals bijvoorbeeld toeslagen en andere kortingen) en in de individuele (zorg)verzekeringen kunnen nog invloed hebben op de koopkracht.