De EU-regels over de coördinatie van de sociale zekerheid (verordening nr. 1408/71) bepalen dat een werknemer slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat wordt onderworpen. De Wet arbeid mijnbouw Noordzee voorziet niet in een verplichte sociale verzekering voor werknemers die werkzaam zijn op het Nederlandse deel van het continentaal plat. Het Nederlandse arbeidsrecht is er wel van toepassing, maar dat geldt niet voor de sociale zekerheid.
De Advocaat-Generaal (A-G) vindt allereerst dat uit o.a. het arrest Habelt blijkt dat het voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 niet relevant is dat de arbeid concreet buiten het grondgebied van die lidstaat wordt verricht. Het volstaat dat de arbeid voldoende nauwe aanknoping heeft met een lidstaat. Het is daarnaast echter een fundamentele vraag of de op het continentaal plat uitgeoefende werkzaamheden moeten worden geacht op het grondgebied van Nederland te worden verricht. Op die vraag gaat de A-G ook in.
Volgens het volkenrecht is de vraag of er sprake is van grondgebied afhankelijk van de vraag of een staat soevereine rechten uitoefent in dat gebied. Volgens het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS) oefent een staat soevereine rechten uit op het continentaal plat „ter exploratie en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van het plat”. De A-G gaat ook in op de vraag wat dit betekent voor de EU. Volgens Cruz-Villalon is het beslissende criterium voor de afbakening van de werkingssfeer van het recht van de Unie de omvang van de bevoegdheden die in het kader van het internationale recht rechtmatig door de lidstaten worden uitgeoefend.
Nederland heeft het recht om op boorplatformen een andere socialezekerheidsregeling toe te passen. Dat kan echter in de ogen van de A-G enkel afhankelijk zijn van de werkzaamheden als zodanig, maar niet van het gebied waarop Nederland zijn bevoegdheden uitoefent.
Het is Nederland toegestaan zelf de sociale zekerheid in te richten, maar dit wordt begrensd door het recht op vrij verkeer van werknemers. En op dat punt is het moeilijker voor arbeiders op boorplatformen om in een andere lidstaat te gaan wonen met behoud van hun uitkering. Het is Nederland volgens de A-G niet toegestaan om voor deze groep in feite een woonplaatscriterium in te voeren, namelijk omdat zij op een boorplatform wonen en werken.
De Commissie is over dezelfde materie een inbreukprocedure gestart tegen Nederland. Deze procedure loopt nog bij het Hof.