Uitgeprocedeerde asielzoekers en andere illegalen die niet in Nederland mogen blijven, krijgen een terugkeerbesluit. Daarin staat dat zij Nederland moeten verlaten; soms onmiddellijk, soms binnen een bepaalde termijn.Vreemdelingen die onmiddellijk moeten vertrekken, kunnen bovendien een inreisverbod krijgen. Dat geldt ook voor vreemdelingen die na hun vertrektermijn nog niet zijn vertrokken.
Wie ondanks een inreisverbod toch nog in Nederland is, is in overtreding; daar staat in eerste instantie een boete op. Maar voorop staat dan nog steeds het vertrek uit Nederland. Liefst vrijwillig, maar desnoods gedwongen via vreemdelingenbewaring. Als de vreemdeling alsnog zelf vertrekt of gedwongen wordt uitgezet zonder de boete te betalen, blijft de boete open staan. Want vertrek uit Nederland gaat vóór.
Toets van rechter op vreemdelingenbewaring
Bewaring van vreemdelingen moet altijd gericht zijn op hun uitzetting uit Nederland. Een rechter toetst of dit doel van de detentie reëel is. Zo niet, dan heft de rechter de bewaring op, als de overheid dat niet al zelf heeft gedaan. Ook dan moet de vreemdeling nog steeds vertrekken. De detentie kan maximaal een half jaar duren, maar kan in bepaalde gevallen verlengd worden met nog eens een jaar. Kinderen onder de 18 kunnen maximaal 14 dagen in bewaring zitten. Meestal gaat het dan om de dagen vlak voordat zij samen met hun ouders op het vliegtuig naar hun land van herkomst worden gezet.
Strafbaarstelling illegaliteit
Naast de wet die nu is aanvaard door het parlement, is er nog een ander wetsvoorstel van minister Leers. Dat wetsvoorstel stelt illegaal verblijf strafbaar als er nog geen inreisverbod is opgelegd, dus als de vreemdeling voor het eerst illegaal in Nederland wordt aangetroffen. Ook in dat wetsvoorstel gaat het om een overtreding – niet om een misdrijf – met een boete als sanctie. Het wetsvoorstel ligt nu nog voor advies bij de Raad van State, en gaat pas daarna naar de Tweede Kamer.