Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van belanghebbende dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang. Belanghebbende stelt dat hij, indien de 30%-regeling niet wordt voortgezet te maken krijgt met een flinke achteruitgang van zijn inkomen en dat hij daardoor mogelijk gedwongen wordt om een andere dienstbetrekking te zoeken.
De voorzieningenrechter overweegt dat belanghebbende heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat hij, bij genoemde achteruitgang van zijn inkomen, zijn betalingsverplichtingen niet meer zou kunnen voldoen. Weliswaar heeft belanghebbende gesteld dat hij mogelijk gedwongen wordt om een andere dienstbetrekking te zoeken, maar hij heeft die, door de inspecteur bestreden, stelling op geen enkele wijze nader onderbouwd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft belanghebbende dan ook niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanige spoedeisendheid dat het treffen van een voorlopige voorziening vereist is.