De rechtbank overweegt dat de inspecteur, op verzoek van de gemachtigde van belanghebbende, uitstel heeft verleend tot 31 januari 2011 voor de beantwoording van een vragenbrief. Deze vragenbrief is beantwoord bij brief van 28 januari 2011, door de inspecteur ontvangen op 31 januari 2011. Nu de antwoorden op de vragen van de inspecteur van belang zijn voor een goede beslissing op het bezwaar, kan van de inspecteur niet worden verwacht dat hij reeds op 26 januari 2011 uitspraak op bezwaar deed (Kamerstukken II 2005/06, 30 435, nr. 3, blz. 15).
Naar het oordeel van de rechtbank was er na binnenkomst van de antwoorden geen enkele reden meer om langer te wachten met het doen van uitspraak. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat het doen van een inhoudelijk onderzoek niet (automatisch) leidt tot opschorting van de beslistermijn en dat belanghebbende duidelijk te kennen had gegeven niet in te stemmen met uitstel van die termijn. Op dat moment was belanghebbende zelf blijkbaar van mening dat de inspecteur over voldoende informatie beschikte om zorgvuldig uitspraak op bezwaar te kunnen doen. De rechtbank voegt daar nog aan toe dat belanghebbende, over een periode van meer dan een jaar, al diverse vragenbrieven van de inspecteur had beantwoord en diverse door de inspecteur gevraagde bescheiden had overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank brengt het zorgvuldigheidsbeginsel na ontvangst van de brief op 31 januari 2011 niet langer mee dat het rechtszekerheidsbeginsel (nog langer) moet wijken. Dat houdt in dat de inspecteur na de ontvangst van de vermelde brief terstond uitspraak had moeten doen.