Op grond van het voorgaande geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vraag van de Rechtbank Amsterdam te beantwoorden als volgt:
„De van het Europese gemeenschapsrecht deel uitmakende regels die ertoe strekken het vrije verkeer van werknemers tot stand te brengen, inzonderheid de regels die zijn neergelegd in de titels I en II van verordening nr. 1408/71, alsmede de artikelen 39 en 299 van het EG-Verdrag (thans respectievelijk artikel 45 VWEU en artikel 52 VEU juncto artikel 355 VWEU), staan eraan in de weg dat de werknemer die voor een in Nederland gevestigde werkgever werkzaam is buiten het eigenlijke Nederlandse grondgebied op een vaste installatie op het Nederlandse deel van het continentaal plat, niet verzekerd is ingevolge de nationale wettelijke werknemersverzekeringen, uitsluitend omdat hij niet woonachtig is in Nederland, maar in een andere lidstaat, ook indien hem de mogelijkheid van een vrijwillige verzekering is geboden.”